Alles alles doet er toe
Ook wat er niet toe doet
Doet er toe.
Herman van Veen
Dat kan Herman nou wel zingen maar in hoeverre doe ik er toe vraagt Joost zich af. Hier zit ik nu, geen idee hoe ik verder wil, wat ik wel weet is dat ik zo niet door wil gaan. Hoe anders had hij het zich voorgesteld, hij was aangenomen bij een notariskantoor, de sollicitatiegesprekken verliepen destijds in een gemoedelijke sfeer, Joost voelde zich op zijn gemak en begreep achteraf niet waarom hij zo zenuwachtig was geweest. Hij kon– zo werd hem gezegd – altijd bij zijn collega’s en werkgever terecht, de notaris onderschrijft het belang van een goede begeleiding en Joost gaat vol enthousiasme aan de slag.
De eerste weken loopt hij mee met een collega, krijgt uitleg over de manier van werken en neemt zoveel mogelijk informatie in zich op. De collega’s verzetten veel werk en Joost wil graag zijn steentje bijdragen. Hij gaat aan de slag, pakt al snel een aantal werkzaamheden op en stelt veel vragen. Na enkele weken zeggen collega’s dat het lijkt alsof hij al jaren onderdeel uitmaakt van het team. Joost wordt na korte tijd als een volwaardige vakvolwassen collega beschouwd en draait volop mee, is een toegewijde collega en probeert zoveel mogelijk te voldoen aan de verwachtingen.
Tot zover lijkt alles naar wens te gaan.
De complimenten over zijn inzet en toewijding zijn in de loop van de tijd aangevuld met tips en een aantal verbeterpunten om zaken anders aan te pakken. Na verloop van tijd krijgt Joost steeds meer een onbestendig gevoel wa hij niet deelt op zijn werk. Joost wordt met de tijd stiller, vraagt minder, de twijfel groeit, vooral aan zichzelf.
Eenmaal thuisgekomen na een werkdag uit hij zijn ongenoegen: wat doe ik er nog toe, zo ga je toch niet om met een nieuwkomer, waarom komen ze hun beloftes niet na, ik doe zo mijn best om het goed te doen en kijk nu. Het euforische gevoel van de beginperiode is weg, de twijfel slaat toe en heeft een negatieve weerslag op het werk en werkplezier. Joost neemt contact met mij op.
Tijdens onze gesprekken komt Joost tot de ontdekking dat hij de feedback op zijn werk als kritiek opvat en zich persoonlijk voelt aangevallen. Het raakt de onzekerheid en twijfel aan zichzelf en dit loopt ook als een rode draad door zijn leven zowel in werk als ook privé.
Op zijn werk wil Joost aan het beeld van de loyale collega voldoen, hij voelt zich snel bedreigd door de reacties op zijn werk en onderschat zichzelf, de angst om door de mand te vallen en niet geaccepteerd te worden speelt hem parten.
De omgeving veroorzaakt niet zijn gevoel van onzekerheid en twijfel aan zichzelf maar Joost wil graag door anderen gerustgesteld worden, niet door de mand vallen en graag aan andermans verwachtingen voldoen. Dit heeft een averechtste uitwerking op zijn doen en laten en maakt hem teveel afhankelijk. Door veel meer zijn focus te leggen op wat er werkelijk gezegd wordt en niet wat er mogelijk bedoeld wordt, door zijn angst, twijfel en onzekerheid onder ogen te zien krijgt hij steeds meer in de gaten hoeveel energie het hem heeft gekost en hoe weinig het oplevert.
Steeds meer zicht krijgen op alles wat er toe doet en ook wat er niet toe doet, doet er toe.
Rianne Raat